9 tips voor hulpverlening bij KOPP-problematiek


kopp

Kinderen van ouders met psychiatrische problematiek (zogenaamde KOPP-kinderen) ondervinden veel extra moeilijkheden bij het gezond opgroeien. Deze zogenaamde KOPP-problematiek is Drs. Marije Ronde dan ook niet vreemd. Zij heeft immers niet alleen als orthopedagoge binnen de forensische psychiatrie met deze problematiek te maken, maar groeide bovendien op als kind van een moeder met psychiatrische problemen. Zij deelt voor Blik op Hulp 9 tips voor hulpverleners met betrekking tot het omgaan met kinderen met KOPP-problematiek.

Kopp-problematiek
Het functioneren van een kind wordt in belangrijke mate bepaald door het gezinssysteem. Gezinnen waarin KOPP-problematiek speelt, functioneren in de regel anders dan gezinnen waarin geen ouder met GGz-problemen aanwezig is. Hoewel ouders vaak denken dat hun kinderen niets merken van hun eigen problemen, is het tegendeel echter waar. Ronde: “Kinderen krijgen vaak te veel mee van problemen die niet van hen als kind zijn. Dit is niet eens zozeer leeftijdsgebonden. Je ziet dat kinderen die KOPP-problematiek ervaren hun eigen behoeftes uitschakelen om waar nodig te kunnen zorgen voor hun ouders. Of ze storten zich helemaal op hun school, zodat hun ouders zich daar in ieder geval geen zorgen over hoeven maken. En boos zijn op je ouder? Dat doe je toch niet als je vader of moeder ziek is?”

9 tips
Marije Ronde heeft dan ook 9 tips voor iedereen die als hulpverlener werkt met gezinnen waarin KOPP-problematiek speelt:

  1. Wanneer je met volwassen mensen met psychiatrische problematiek werkt, wees je dan bewust van KOPP-problematiek en kijk dus verder dan de persoon die voor je zit. Doe de verplichte kindcheck die in de GGz is ingevoerd. Veel hulpverleners vinden het ongemakkelijk de zorgen die zij hebben met betrekking tot KOPP-problematiek met hun cliënt bespreekbaar te maken.  Het helpt dan om je te realiseren dat nagenoeg alle ouders het beste voor hun kinderen willen en dat ze bereid zijn daar heel erg veel voor te doen. Wanneer je cliënten vraagt hoe het met hun kinderen gaat en je daarbij ook uitlegt dat je dat vraagt omdat je je kunt voorstellen dat opvoeden af en toe een enorme opgave kan zijn, helpt het hen om zich ook kwetsbaar op te kunnen stellen.
  2. Geef informatie aan kinderen over de ziekte van hun ouder. Ze hebben er recht op om te weten wat er met hun ouder aan de hand is en hoe het op een bepaald moment met hun ouder gaat. Ga het gesprek met het kind niet uit de weg omdat dat voor jou als hulpverlener ingewikkeld is. Praat bij voorkeur met ze in het bijzijn van de ouder die het betreft,  of zorg ervoor dat de ouder het kind “ontschuldigt” met jou te mogen praten.
  3. Soms worden kinderen door hulpverleners gevraagd om mee te helpen tijdens behandelings- of begeleidingssituaties van hun ouders. Bijvoorbeeld door een ouder zover te krijgen om zijn of haar medicijnen niet te vergeten of om uit bed te komen. Voor je als hulpverlener aan een kind vraagt om zoiets te doen, realiseer je je dan welke impact dit heeft binnen een ouder-kind relatie en of dit passend is bij de leeftijd / situatie van een kind.
  4. Is een kind bereid om zoiets te doen, dan weten we dat je diens KOPP-problematiek kunt beperken door te vragen hoe het kind het ervaart om dit voor de ouder te doen. Er moet besproken kunnen worden dat dit niet een natuurlijke gang van zaken is.
  5. KOPP-problematiek kan ook verzacht worden wanneer kinderen erkenning krijgen voor hetgeen zij aan zorg op zich nemen. Het is belangrijk dat die erkenning van ouders en bredere omgeving komt, maar ook de erkenning van hulpverleners doet goed. Laat merken dat het kind er als kind mag zijn. Geef complimenten, laat merken dat het kind best eens boos mag zijn op alles en iedereen, sla een keer een arm om een kind heen of loop even mee naar de parkeerplaats.
  6. Check of het kind in diens onmiddellijke omgeving iemand heeft waarbij het terecht kan met verhalen, ervaringen en gevoelens. In gezinnen met KOPP-problematiek is er ook vaak een niet-zieke ouder, broer of zus. Bij vrienden en vriendinnen gaan kinderen vaak niet uit zichzelf te rade uit angst om veroordeeld te worden. Onderschat ook de positieve invloed van huisdieren in gezinnen die te maken krijgen met KOPP-problematiek niet. De hond bijvoorbeeld, veroordeelt nooit.
  7. Bied, wanneer dat kan, kinderen de mogelijkheid in een zogenaamde KOPP-groep met leeftijdgenoten te praten. Dit kan in face-to-face setting, maar ook online versies kunnen laagdrempelig en veilig zijn.
  8. Plan en bespreek met kinderen en ouders situaties waarin je weet dat ze terecht kunnen komen: wat ga je als kind bijvoorbeeld zeggen als een klasgenoot zegt dat je vader gek is? Hoe reageer je als ouder wanneer je puberzoon boos de deur uit stormt?
  9. Raadpleeg de KOPP-richtlijn. Daar staan bruikbare handvatten in voor het werken met KOPP-problematiek.


Ronde vat samen: “Zorg er dus voor dat je die dingen die zich buiten de behandelkamer afspelen, zoals de opvoeding van de kinderen, naar binnen brengt. Dat is niet gemakkelijk, maar dwing jezelf daartoe om te voorkomen dat de KOPP-problematiek gezinnen die sowieso al belast zijn, boven het hoofd groeit”.


Bron: Blik op Hulp


Lees meer >>