Specifieke bacteriestammen ontbreken in de darmen van mensen met depressie, toont Belgisch onderzoek aan. De relatie tussen onze darmen en onze mentale gezondheid staat volop in de belangstelling.
Darmbacteriën die een rol spelen bij ons geluks gevoel? Tot voor kort was dat een controversieel idee. Maar een grootschalige Belgische studie onthult nu voor het eerst een duidelijk verband. Mensen die depressief zijn of die zich minder gelukkig voelen missen bepaalde bacteriesoorten in hun darmen. Het is een ontdekking van de Belgische bio-informaticus Jeroen Raes.
‘Ons tweede brein’ worden onze darmen tegenwoordig vaak genoemd. De biljoenen bacteriën, virussen en schimmels die onze buik bevolken, samen het microbioom genoemd, blijken niet alleen te helpen bij het verteren van ons voedsel. Ware fabriekjes zijn het, die allerlei verschillende chemische stoffen maken die ons lijf en misschien zelfs ons brein beïnvloeden.
Stápels boeken en artikelen bejubelen de veronderstelde invloed van onze darmen op onze hersens, maar een duidelijk verband is nog lang niet vastgesteld. De meeste resultaten komen uit proefdieronderzoek, studies bij mensen waren tot nu toe schaars, klein en vaak slecht opgezet.
Poepmonsters
Met zijn collega’s van de KU Leuven bestudeerde Raes het volledige microbioom in de poepmonsters van 1.054 Belgen die meededen aan het Vlaamse Darm Flora Project. Hij deed hetzelfde bij een groep van ruim duizend Nederlanders uit het Groningse project LifeLines, en bij een derde groep van mensen met zware depressie in de kliniek van de KU Leuven.
„In alle drie de groepen werden de bacteriestammen Dialister en Coprococcus nauwelijks aangetroffen in de ontlasting van mensen die van hun huisarts de diagnose depressie hadden gekregen”, zegt Raes. En bij mensen die hoog scoorden op een test die hun kwaliteit van leven in kaart bracht, waren de bacteriestammen Coprococcus en Faecalibacterium juist in ruimere mate aanwezig dan bij mensen die lager scoorden. Raes publiceerde zijn bevindingen in februari in Nature Microbiology.
„Wat het voor patiënten betekent is nog niet te zeggen”, zegt Raes. „We hebben laten zien dat er een verband is. Maar we weten niet of de veranderde darmflora de depressie veroorzaakt, of dat de depressie de darmflora verandert.”
Erg enthousiast
Dat beaamt de Ierse hersenwetenschapper en grondlegger van het onderzoek naar wat hij ‘psychobiotics’ noemt, John Cryan. Hij is erg enthousiast over de studie. „Het is een eerste poging om de samenstelling van het microbioom in verband te brengen met depressie in een grote populatie. De volgende stap is uitzoeken of de bacteriën die veranderd zijn een rol spelen bij het ontstaan van depressie.”
Op welke manier zouden deze specifieke darmbacteriën een effect kunnen hebben op onze mentale gesteldheid? Daar heeft Raes twee theorieën over. „De eerste draait om ontstekingsreacties. We weten dat Faecalibacterium en Coprococcus een stof produceren, butyraat ofwel boterzuur, die ontstekingsprocessen in de darm vermindert. Mogelijk is er een verhoogde kans op darmontstekingen als deze bacteriën er niet zijn. Depressie gaat vaak samen met ontsteking in de hersenen. Deze hypothese veronderstelt dat ontsteking in de darmen op een of andere manier gelinkt is met ontsteking in de hersenen.”
De tweede theorie berust op de stoffen die darmbacteriën maken . Raes ontdekte dat de microben in onze darmen iets unieks kunnen, iets wat bacteriën buiten ons lichaam niet kunnen. Raes: „Het gros van de darmbacteriën maakt stoffen die ons brein kunnen beïnvloeden, zoals dopamine, serotonine, acetylcholine en gamma-aminoboterzuur (GABA) – stoffen die zenuwcellen in onze hersenen gebruiken om met elkaar te communiceren.” De ontbrekende bacterie bij depressie, Coprococcus, speelt bijvoorbeeld een rol bij de dopamine-stofwisseling, ontdekte Raes.
Nieuwe generatie probiotica
De verstoring van de darmflora die Raes gemeten heeft, zou dus kunnen leiden tot een verandering in de productie van stoffen die op het brein kunnen inwerken.
Als blijkt dat de veranderde darmflora inderdaad depressie veroorzaakt, dan kunnen wetenschappers een nieuwe generatie probiotica gaan ontwikkelen: micro-organismen die we kunnen innemen omdat ze bijdragen aan een gezonde darmflora. Raes : „De huidige probiotica zijn vaak afkomstig uit yoghurt, zoals Lactobacillus of Bifidobacteriën. Ze bestaan vaak uit een of twee stammen. De nieuwe generatie probiotica zal bestaan uit complexe cocktails van bacteriën die van nature in de darmflora verblijven, afkomstig van gezonde menselijke donoren.”
Raes ziet steeds meer bedrijfjes die zich richten op zulke probiotica, niet alleen tegen depressie maar ook tegen andere aandoeningen, zoals metabool syndroom of prikkelbaredarmsyndroom. „Ik denk dat het een enorme toekomst heeft.”
Steriele muizen
Het doet denken aan poeptransplantaties. De bacteriën uit de ontlasting van een gezonde donor worden dan bij een ontvanger in de darm losgelaten. Bij knaagdieren heeft dit vaak goede resultaten. Steriele muizen die de darminhoud van dikke soortgenoten in hun maag-darmkanaal krijgen, worden dik. Krijgen ze die van dunne muizen, dan blijven ze slank. Bij mensen wordt een poeptransplantatie tot nu toe sporadisch gebruikt om chronische diarree te bestrijden.
„Voor alle andere aandoeningen zijn grote klinische studies niet gedaan”, zegt Raes. „Mede door onze studie begint depressie nu ook een kandidaat te worden voor dit soort trials. Maar voor het zover is, zijn er nog heel wat stappen te nemen.”
Mensen die in hun wanhoop zelf willen gaan experimenteren wil Raes dat sterk afraden. „Op YouTube kun je talloze filmpjes vinden voor do it yourself fecale transplantatie. Dat is ronduit gevaarlijk. Je weet niet wat je binnenkrijgt van een willekeurige donor.”
Groenten, fruit, granen
De vraag is natuurlijk waardoor de darmpopulatie bij mensen met een depressie veranderd is. Een voor de hand liggende oorzaak zou hun voeding kunnen zijn. Verschillende studies suggereren dat een mediterraan eetpatroon met veel groenten, fruit, granen, vezels en vis een gunstig effect heeft op depressie. De Leidse onderzoeker en psycholoog Marc Molendijk zette in 2017 de resultaten van 24 verschillende onderzoeken op een rij. „Uit dat onderzoek blijkt inderdaad dat onder mensen met een gezond voedingspatroon de symptomen van depressie minder vaak voorkomen,” zegt hij. „Dan kun je denken aan slaapproblemen, gewichtsveranderingen, concentratieproblemen .” Maar de echte diagnose depressie, gesteld door een arts, krijgen de gezonde eters even vaak als de slechte eters.
Het is nog niet duidelijk of gezonde voeding de depressieve symptomen voorkomt, of dat mensen die geen depressie hebben makkelijker gezond eten. Mensen met een depressie zouden het misschien moeilijk kunnen opbrengen om goed eten te kopen en klaar te maken.
Een groot, goed opgezet onderzoek waarbij groepen mensen een bepaald eetpatroon krijgen toegewezen en dan worden gevolgd zou uitsluitsel bieden. Alleen de Australische SMILES-trial is in 2017 zo gedaan, maar die is niet degelijk uitgevoerd, volgens Molendijk. „Het is absoluut nog niet wetenschappelijk vastgesteld dat het eten van gezonde voeding een directe invloed heeft op depressie.”
Darm-breinconnectie
De hersenonderzoeker en psychiater Timothy Dinan van University College Cork in Ierland, een van de eerste pleitbezorgers van de darm-breinconnectie, wil deze studies niet afwachten. Hij raadt mensen met een depressie een plantaardig voedingspatroon aan dat rijk is aan groente, fruit en granen (kortom: vezels) en vis. Dat schrijft hij in een overzichtsartikel dat op 17 november 2018 online verscheen in het wetenschappelijke tijdschrift Clinical Nutrition.
„Ik beveel dit dieet niet aan als alternatief voor medicijnen of psychologische therapie”, zegt Dinan desgevraagd. „Maar ik ben ervan overtuigd dat zulke behandelingen het beste werken in combinatie met een doeltreffend dieet en lichaamsbeweging.”
Of mediterrane voeding effect heeft op de twee bacteriestammen die Raes heeft gevonden, is moeilijk te zeggen. „Een vezelrijk dieet zal de groei van Faecalibacterium en Coprococcus bevorderen. Veel fruit en groente, veel afwisseling, lagere hoeveelheden vlees en vet. We weten dat voeding en darmflora verband houden met elkaar, maar het veld is nog niet zo ver om heel precies voeding te adviseren om de groei van bepaalde darmbacteriën te beïnvloeden. Er zijn veel bevindingen die niet waar bleken te zijn.”
Voedingsadvies kan hij dus nog niet geven. „Het verschilt ook per individu. Voor een gemiddeld persoon is een vezelrijke voeding zeer aan te bevelen, maar voor iemand met prikkelbaredarmsyndroom zou ik dat ten zeerste afraden. Wat ik wel kan bieden is een beloftevolle onderzoekslijn, en hopelijk rolt daar dan een interessant geneesmiddel uit.”
Bron: nrc.nl
Wachtwoord vergeten? |