Veel genen beïnvloeden psychiatrische ziekten. Nu is uitgezocht wat er in de hersenen verandert.
Bij mensen met autisme, schizofrenie of bipolaire stoornis zijn in de hersenen overeenkomstige groepen genen actiever dan bij mensen zonder psychiatrische ziekten. Het betekent dat bij die ziekten gedeeltelijk dezelfde fysiologische hersenprocessen betrokken zijn. Depressie en alcoholverslaving hebben minder overlap met andere ziekten.
Dat komt uit onderzoek naar de activiteit van duizenden genen, vrijdag in Science gepubliceerd, in de hersenen van 700 overleden mensen.
Het onderzoek is een gigantisch gegevensverwerkingsproject, gedaan om te begrijpen hoe genetische aanleg en omgevingsinvloeden (opvoeding, voeding, milieu, trauma’s, therapie, training) het verschil tussen psychisch ziek en gezond bepalen.
Onderzoek naar genen met invloed op psychiatrische ziekten heeft de afgelopen twee decennia onverwachte resultaten opgeleverd. Enerzijds wordt het risico op zo’n ziekte bepaald door combinaties van honderden vaak voorkomende (bij meer dan 5 procent van de mensen) genvarianten. Die genvarianten dragen heel heel weinig bij aan het risico. Anderzijds zijn er zeldzame mutaties (bij minder dan 0,1 procent van de mensen) die het risico flink verhogen.
Ziekteprocessen
De hoop was dat door genetische kennis de psychiatrische ziekten beter te diagnosticeren zouden zijn. De genen moesten ook kennis over fysiologische processen opleveren en daarmee aangrijpingspunten voor nieuwe therapieën. En dat het psychiatrisch-diagnostische handboek DSM in een nieuwe editie gebaseerd zou kunnen worden op ziekteprocessen en niet op gedrag en informatie van de patiënt en zijn omgeving.
Maar het resultaat is voorlopig dat „genetische kennis niet alleen de grenzen tussen psychiatrische ziekten vervaagt, maar ook de grens tussen ziek en normaal”. Dat schreef onderzoeker Daniel Geschwind van de University of California in Los Angeles in 2015 in een review in Science. Geschwind is ook de onderzoeksleider van de nu uitgekomen studie, waarin de analyse van genactiviteiten leidde tot 13 groepen samenwerkende genen. De ene groep is bijvoorbeeld betrokken bij bloedvataanleg, de andere bij de vorming van zenuwverbindingen (synapsen), of de groei van ondersteunende hersencellen. Autisme en schizofrenie hebben in genactiviteit de meeste overlap, bijvoorbeeld in de groei van ondersteunende cellen in de hersenen en de vorming van zenuwverbindingen. Bij autisten zou dit dan vroeg in het leven gebeuren, bij schizofrenie wat later.
Bron: nrc.nl
Wachtwoord vergeten? |