Jongeren met diabetes hebben ernstigere emotionele problemen


diabetes vierkant

Diabetes kan het leven van jongeren flink in de war gooien. Terwijl het lichaam verandert en ze de vrijheid opzoeken, vereist de diabetes dat ze gedisciplineerd leven. Voor haar promotie onderzocht Linh Nguyen of deze jongeren meer emotionele problemen hebben. “Het is een kwetsbare groep.”

De tienerjaren zijn roerig. Het lichaam van jongeren verandert, ze zetten zich af tegen ouders, krijgen nieuwe vrienden en ontwikkelen een eigen identiteit. Alsof dat nog niet verwarrend en moeilijk genoeg is, hebben sommigen ook nog eens diabetes. Onder jongeren is dat vaak diabetes type 1 (hierna: diabetes). Wereldwijd hebben meer dan een miljoen mensen onder de twintig dit type diabetes, die haaks staat op de levensfase waarin ze zich bevinden.

Een tiener wil uitslapen, friet en pizza eten, met vrienden afspreken en series bingen. Maar de diabetes eist dat er gedisciplineerd wordt geleefd: gezond eten, op tijd naar en uit bed en geregeld de bloedsuikerspiegel controleren om zo nodig insuline bij te spuiten. Door de diabetes kunnen ze bovendien vermoeid raken, misselijk zijn of zich bijvoorbeeld slecht concentreren.

Het wringt. Eén op de vijf adolescenten ontwikkelt een psychische stoornis, vaak een angst- of stemmingsstoornis. Uit onderzoek blijkt dat jongeren met diabetes een verhoogd risico lopen zo’n stoornis te ontwikkelen. “Het is een kwetsbare groep. Je wil vrijheid opzoeken en je vleugels spreiden, terwijl de diabetes strikte handelingen van je vereist,” zegt Linh Nguyen.

Het totaalplaatje
In 2014 begon zij aan Tilburg University aan een promotieonderzoek. De studies waaruit blijkt dat deze jongeren vaker last hebben van psychische stoornissen, waren namelijk verouderd. En soms wel erg klein van opzet.

In de afgelopen decennia is het bovendien wat praktischer geworden om met de ziekte te leven. Insuline hoeft niet altijd meer toegediend te worden met een insulinepen, dat kan tegenwoordig met een pomp. En er zijn sensoren om de bloedsuiker te meten, in plaats van meerdere keren per dag in een vinger te moeten prikken.

Nguyen wilde in beeld brengen hoe groot de problemen op emotioneel gebied nog zijn. Ze keek niet alleen naar de ziekte maar naar meerdere relevante factoren. Om een totaalplaatje te krijgen. “Het biologische is belangrijk, maar hoe iemand in z’n vel zit is dat ook. Een jongere staat op zichzelf, maar bevindt zich ook in een systeem. Je wil de ouders meenemen.” Zij spelen vaak een belangrijke rol in het omgaan met de ziekte.

Ernstigere klachten
Om te beginnen dook Nguyen in de wetenschappelijke literatuur. Hoe vaak komen angst en depressie voor bij deze adolescenten? De cijfers lopen sterk uiteen. Ligt er een vragenlijst ten grondslag aan het onderzoek, dan worden stoornissen vaker gerapporteerd. Gaat het om diagnostische interviews, dan juist minder. Onder de streep kan ze toch zien dat er iets speelt. “De klachten komen niet vaker voor dan bij gezonde jongeren, maar de ernst van de klachten is wel zwaarder.”

Uit een onderzoek dat Nguyen zelf opzette onder jongeren van tussen de 12 en 18 jaar, komen concrete cijfers. Aan 171 Nederlandse jongeren met diabetes vroeg ze of zij last hebben gehad van angst- of stemmingsstoornissen sinds hun vijfde levensjaar. Daarop antwoordde 29 procent (48 jongeren) bevestigend. Dat is meer dan het gemiddelde van één op de vijf.

Het lijkt erop dat deze jongeren toch vaker last hebben van deze stoornissen. “Maar ik had geen controlegroep,” haast Nguyen zich te zeggen. En het is volgens Nguyen helemaal niet zo duidelijk hoe vaak mensen zonder diabetes last hebben van deze stoornissen. Onderzoekers kijken niet allemaal naar dezelfde tijdsperiodes en dat maakt het moeilijk tot een concreet percentage te komen.

Emotionele problemen
Duidelijk werd wel dat de stress, die bij diabetes komt kijken, in verband staat met ernstigere angst- en depressiesymptomen. Iemand die al minder goed in zijn vel zit, kan meer moeite hebben om met diabetes om te gaan, of andersom. Terwijl dat niet altijd wordt opgemerkt. Psychologen raadt ze aan rekening te houden met diabetes-specifieke zorgen. Uit eerder onderzoek bleek dat mensen met een depressie dat prettig vinden. “Symptomen kunnen elkaar overlappen, misschien mis je als behandelaar iets belangrijks, als je je bijvoorbeeld alleen op depressie richt.”

Behandelaars in de medische praktijk kan ze juist aanraden om te vragen naar de achtergrond met psychische problemen. Die is namelijk sterk voorspellend voor toekomstige emotionele problemen.

De ouders
Het ging Nguyen niet alleen om de jongere en diens problemen. Ook de omgeving is belangrijk, vermoedde ze. Ouders voorop, omdat zij hun kinderen bijstaan. Ze vroeg zich af wat er zou gebeuren als de ouders zelf last hebben van emotionele stress, en hun rol mogelijk minder goed vervullen. Gaat het bij de jongeren dan ook mis?

Nguyen verwachtte dat er een duidelijk verband zou zijn. “In de literatuur zie je dat kinderen van moeders met een psychiatrische stoornis een verhoogd risico lopen om ook een stoornis te ontwikkelen.” Maar voor zo’n verband vindt ze geen bewijs. “Adolescenten lijken weerbaar te zijn.” Hoe en waarom ze toch overeind blijven als steunpilaren beginnen te zwalken? Dat zou in toekomstig onderzoek bestudeerd kunnen worden.

“Iedere jongere die niet goed in zijn vel zit, is er één te veel”
Dan restte nog de vraag of biologische factoren invloed hebben op de geestelijke gesteldheid van jongeren. Nguyen keek naar de glucose variabiliteit, een relatief nieuwe uitkomstmaat als aanvulling op het HbA1c (de gemiddelde maat van versuikering van het bloed over een aantal weken). “Zoals met alle gemiddelden, haal je de pieken en dalen eruit. Terwijl ik me juist kan voorstellen dat iemand met veel pieken en dalen in de bloedglucosewaarden zich minder goed voelt dan iemand die stabiele waarden heeft.”

Het antwoord luidt wederom ontkennend. Nguyen vindt geen verband. Het brengt haar al op een idee voor vervolgonderzoek. Nu heeft ze gekeken hoe groot de schommelingen zijn. “Ik zou wel willen onderzoeken of het uitmaakt hoe lang de waardes hoog en laag zijn.”

De rode draad in Nguyens onderzoek is dat het met deze jongeren beter gaat dan gedacht. “Dat is positief.” Toch blijft het volgens haar belangrijk er onderzoek naar te doen: “Het is altijd de vraag of iets er niet is, of dat we het niet gevonden hebben. Het blijft een kwetsbare groep, en iedere jongere die niet goed in zijn vel zit is er één te veel.” 


Bron: universonline.nl


Lees meer >>