'Patiënt specialistische ggz heeft vaak meerdere problemen'


probleem vierkant

Bij mensen die in de specialistische geestelijke gezondheidszorg behandeld worden, spelen vaak meerdere problemen tegelijkertijd. 

In 2014 werden bij meer dan de helft van de mensen twee of meer diagnoses geregistreerd die van invloed waren op de behandeling, aldus het CBS vrijdag. In 2014 waren ongeveer 800.000 mensen boven de achttien jaar oud en 230.000 kinderen onder de achttien in behandeling bij een specialistische ggz.
 
Vooral degenen die behandeld werden voor een stoornis die te maken heeft met afhankelijkheid of misbruik van alcohol en drugs worden meerdere diagnoses gesteld. Bij hen wordt vaak eveneens een persoonlijkheidsstoornis vastgesteld. Ook bij mensen die in eerste instantie voor een  persoonlijkheidsstoornis behandeling ontvingen werd later een stemmingsstoornis, zoals een depressie, geregistreerd.

Van de volwassen Nederlanders die een behandeling ondergingen kwam een derde uit de groep met de laagste en 13 procent uit de groep met de hoogste inkomens. Volgens het CBS werden de grootste verschillen gevonden voor de groepen waar schizofrenie en verslavingen onder vallen. Meer dan de helft van hen kwam uit de groep met de laagste inkomens, minder dan 10 procent uit de hoogste inkomensgroep. Bij andere stoornissen, zoals eetstoornissen (anorexia en boulimia nervosa) en slaapstoornissen, is juist weinig verschil tussen de inkomensgroepen.

Jeugd en kinderen
Ook bij de jeugd tot 18 jaar is een verband tussen het huishoudinkomen en het gebruik van specialistische ggz te zien. Van de 230.000 behandelde kinderen die op basis van inkomenspositie werden ingedeeld kwam bijna een derde uit de laagste inkomensgroep. Bij de hoogste inkomensgroep was dat 12 procent.
 
Kinderen werden in 2014 voornamelijk behandeld voor stemmings- en angststoornissen. Maar ook behandeling van aandachts-, gedrags- (hyperactiviteit) en pervasieve ontwikkelingsstoornissen (zoals autisme) kwamen veel voor.

Volgens het CBS komt oppositioneel opstandig gedrag, een gedragsstoornis waarbij kinderen over het algemeen negatief, ongehoorzaam en vijandig zijn, het vaakst voor bij de laagste inkomensgroep. In 44 procent van de gevallen komt een kind met deze aandachts- en gedragsstoornis uit de laagste inkomensgroep tegenover 8 procent uit de hoogste.

Volgens het CBS kunnen uit deze studie geen conclusies worden getrokken over oorzakelijke verbanden tussen het inkomen en het gebruik van specialistische ggz.


Bron: nu.nl


Lees meer >>