Vier grote inspirerende leiders worstelden met een depressie


20151026 martin luther king

Psychische problemen worden vaak ten onrechte in verband gebracht met zwakheid, en het stigma “psychisch ziek” is soms even groot als de beperking van de aandoening zelf. En er zijn nog steeds velen die denken dat  mensen met psychische problemen niet goed kunnen functioneren op het werk.

Echter sommige van onze meest iconische leiders hadden last van psychische aandoeningen. “Manie bevordert creativiteit en weerbaarheid tegen trauma, terwijl depressie  het realisme en empathie verhoogt”, schrijft Nassir Ghaemi, professor in de psychiatrie, die uitgebreid onderzoek heeft uitgevoerd naar het verband tussen psychische aandoeningen en leiderschap. Uit Ghaemi onderzoek blijkt niet alleen dat mensen die lijden aan een psychische aandoening grote maar ook betere leiders kunnen zijn.

Deze vier inspirerende leiders laten zien, dat het tijd is om te stoppen met stigmatiseren en dat we moeten luisteren naar Ghaemi woorden en moeten erkennen dat voor sommige mensen “hun zwakheid juist het geheim is van hun kracht.”

Abraham Lincoln
Volgens de brieven geschreven door zijn vrienden, Lincoln was “de meest depressief persoon die ze ooit had gezien” en  uit onderzoek blijkt dat depressie veel voorkwam in zijn familie.

Maar dat was niet altijd zo. Als een jonge man herinnerden mensen hem vooral vanwege zijn zonnige karakter. “Ik zag de heer Lincoln nooit boos of moedeloos,” zei een collega-soldaat “maar altijd vrolijk.”

Na een aantal persoonlijke tragedies – met inbegrip van de dood van zijn zus en een goede vriend – begon Abraham te lijden aan periodes van depressie. Deze waren soms zo extreem dat vrienden bang waren dat hij zijn eigen leven zou nemen: “Lincoln werd opgesloten door zijn vrienden … om zelfmoord te voorkomen,” vertelde een dorpeling in New Salem.

Joshua Wolf Shenk laat in Lincoln Melancholie zien hoe de president worstelend met zijn depressies de VS leidde door een bloedige burgeroorlog en er in slaagde zijn lijden om te zetten in kracht.

Winston Churchill
Churchill sprak zeer openhartig over zijn depressie en ging door een bijzonder zware periode in de jaren voor de Eerste Wereldoorlog: “Twee of drie jaar lang verdween langzaam het licht. Ik deed mijn werk. Ik zat in het Lagerhuis. Maar een zwarte depressie nestelde zich in mij”, vertelt hij later zijn arts.

Volgens een recente biografie vond de legendarische Britse oorlogsleider veel heil in creatieve activiteiten: het schrijven of schilderen was een manier om de ‘zwarte hond’ van depressie op afstand te houden. Als gevolg daarvan produceerde hij meer woorden dan Shakespeare en Dickens samen, en hoewel hij nu beroemd is vanwege zijn politieke leiderschap, was hij ook één van de best betaalde journalisten in zijn tijd.

Maar de schaduw van depressie volgde hem het grootste deel van zijn leven: “Ik hou niet van zich dichtbij de rand van een perron te staan als een sneltrein voorbij komt. Ik ga dan liever verder weg staan ​​en, indien mogelijk, met een pilaar tussen mij en de trein. Ik hou er niet van om aan de reling van een schip te staan ​​en naar beneden in het water te kijken. Een stap zou dan alles eindigen…”

Martin Luther King Jr.
Ondanks het feit dat hij een van de meest besproken leiders is van de moderne tijd, is er maar weinig geschreven over Martin Luther King Jr’s ervaring met depressie. Volgens Time Magazine heeft Martin voor zijn 13e twee keer geprobeerd om zelfmoord te plegen na de dood van zijn grootmoeder.

Hij leed later ook aanvallen van ernstige depressies, en kort voordat hij werd vermoord, hebben medewerkers zelfs geprobeerd om hem psychiatrisch te laten behandelen wat hij weigerde. Maar een van de kenmerken die je vaak terugziet bij mensen die lijden aan een depressie – een extreme vorm van empathie – was voor de leider een belangrijke drijfveer om te doen wat hij moest doen voor de burgerrechten.

Prinses Diana
Nadat ze trouwde met de erfgenaam van de Britse troon, kwam prinses Diana volop in de publieke belangstelling. De intense druk en sociale controle in haar nieuwe rol maakte haar wanhopig en eenzaam. In 1995 sprak ze hierover in een interview met de BBC: “Ik had nog nooit een depressie gehad in mijn leven. Maar toen ik analyseerde welke veranderingen ik het afgelopen jaar had meegemaakt zei mijn lichaam dat het genoeg was”.

Haar worstelingen met psychische problemen konden niet rekenen op steun maar waren een bron van minachting en amusement in de Britse pers. Het gaf haar een nieuwe label – Diana was instabiel en mentaal onevenwichtig.

Het stigma van dit label duwde haar verder in een depressie. Ze begon zichzelf te beschadigen en worstelde een aantal jaren met boulimia. ” Ik hield niet van mezelf, ik schaamde me omdat ik niet kon omgaan met de druk. ”

Aan het eind van de jaren tachtig kreeg ze steeds meer bekendheid door haar steun voor goede doelen. Ze heeft veel betekend in campagnes tegen het gebruik van landmijnen en in het verminderen van het stigma rondom Aids. In 1995 ontving ze de Humanitarian of the Year award.


Bron: GGZNieuws / weforum.org


Lees meer >>